Vroege Middeleeuwen
Sociale (on)gelijkheid
De sociale piramide van het Gelderse gebied

Bron: ADC ArcheoProjecten
Er heerste grote sociale ongelijkheid in de vroege middeleeuwen. Bovenaan de sociale ladder stond de Frankische vorst. Hij organiseerde zijn land – het Frankische Rijk – volgens het domeinstelsel. Hierbij verdeelde de vorst nieuw gewonnen stukken land onder zijn trouwe adellijke vazallen. Deze vazallen lieten vaak het dagelijks beheer van zo’n domein over aan dienstlieden. Zij stuurden de boeren aan. Deze boeren kennen we als horigen. De horigen waren sterk afhankelijk van de landheer. Onderaan de sociale ladder stonden de onvrije lijfeigenen en tot slaafgemaakten.
Grafvelden uit de Merovingische periode
In het dunbevolkte Gelderse gebied woonden boeren in kleine gehuchten met enkele families bij elkaar. Het bronmateriaal uit deze periode is schaars. Voor onze kennis over de vroege middeleeuwen zijn we vaak afhankelijk van archeologische vondsten: opgegraven nederzettingen en grafvelden. Zulke grafvelden kunnen ons soms ook iets vertellen over de sociale verhoudingen bij de bewoners in het gebied. Een voorbeeld: in de Zutphense nieuwbouwwijk Leesten vonden archeologen in 1995 een crematiegrafveld. In één van de graven van dit grafveld lag een skelet. Deze man was niet gecremeerd maar begraven. Zijn graf was voorzien van bijzondere grafgiften waaronder een speer, werpbijl, een mesje en vuurstenen. Op zijn grafkuil stond een dodenhuisje. Zijn graf en grafgiften wijken dus af van de omringende graven in het grafveld. Archeologen vermoeden daarom dat deze man – die zij Gerward noemden – een hoge sociale status had. Mogelijk was de overledene een lokale Frankische leider.
Krijger, handelaar of rijke boer?
Dit is niet het enige voorbeeld. Er zijn meerdere Merovingische grafvelden gevonden in Gelderland uit de vijfde, zesde en zevende eeuw, onder meer bij Nijmegen, Wijchen en Lent. Sommige graven hebben veel grafgiften, waaronder kostbare voorwerpen: sierraden, aardewerk, wapens of gordelbeslag. Zijn dit misschien de graven van edellieden of Merovingische elitesoldaten? Of behoorden de graven misschien toe aan rijke boeren, die toegang hadden tot het omvangrijke vroegmiddeleeuwse handelsnetwerk? Veel blijft onzeker over de Merovingische periode, ook op het gebied van sociale (on)gelijkheid. Vanaf de Karolingische tijd neemt het aantal geschreven bronnen toe. We krijgen een duidelijker beeld van de samenleving en de verdeling van het land. Zodoende krijgen we ook meer zicht op de sociale ladder in de vroege middeleeuwen.
Van hofmeier naar Karolingische koning

Bron: Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit. Rob Mols.
De Frankische vorsten lieten in de Merovingische periode een deel van het praktische bestuur over aan hofmeiers. Deze hofmeiers stuurden de hofhouding van de koning aan en beheerden diens landerijen. Stukje bij beetje kregen zij steeds meer macht. Een bijzonder machtige hofmeier was Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote. Zijn zoon, Pepijn de Korte, trok als hofmeier ook steeds meer macht naar zich toe en nam uiteindelijk zelf de kroon over. Dat betekende het einde van de Merovingische dynastie en het begin van de Karolingische dynastie.. Het Gelderse gebied werd onder Karel de Grote volledig bij het Frankische Rijk gevoegd. De vorst liet een palts (een paleis) bouwen op de Valkhofheuvel in Nijmegen. Vanaf zijn palts kon hij uitkijken over het Gelderse gebied. Karel woonde niet permanent in dit Nijmeegse paleis. Hij verbleef hier tijdens belangrijke feestdagen en vergaderingen in het gebied. Zo is hij enkele keren in Nijmegen geweest voor Pasen.
Horigen op het land
In de Karolingische tijd was het land georganiseerd volgens de principes van het domeinstelsel. Wanneer gebieden werden veroverd, schonk de koning delen van de nieuw gewonnen landerijen aan zijn vazallen. Deze vazallen waren trouwe edellieden die hem hadden geholpen in tijden van oorlog. Zo’n stuk land heette een domein. Op het domein werkten horigen. Dit waren halfvrije boeren. Horigen hadden beperkte rechten en veel verplichtingen. Ze behoorden toe aan het domein. Een deel van de opbrengsten van het land mochten de horigen zelf gebruiken, een deel moesten ze afstaan aan de heer. Ook moesten de horigen in tijden van oorlog opdraven als voetsoldaten voor hun landsheer. Het aansturen van de horigen op het domein liet de landsheer vaak over aan dienstlieden, ook wel ministerialen genoemd.
Dienstlieden worden ridders
Deze dienstlieden hadden een iets hogere status dan de horigen, maar ook zij waren ondergeschikt en afhankelijk van de landsheer. De dienstlieden vervulden net als de horigen een aanvullende militaire rol: zij dienden in de ruiterij. In oorlogstijd en tijdens de kruistochten konden dienstlieden steeds meer status bij elkaar sprokkelen. Hun aanzien groeide. Tegen het einde van de vroege middeleeuwen ontwikkelde zich op deze manier langzamerhand een nieuwe belangrijke sociale klasse: de ridderschap.
Lijfeigenen in de vroegmiddeleeuwse samenleving
Helemaal onderaan de maatschappelijke ladder stonden de lijfeigenen oftewel de slaafgemaakten. Wanneer Frankische koningen nieuwe stukken land veroverden en toevoegden aan het Frankische Rijk, werd een deel van de overwonnen volkeren tot slaaf gemaakt. Zij werden meegenomen en moesten werken op de domeinen. Hun zeggenschap was nihil. In de zesde-eeuwse Frankische wetstekst de Lex Salica waren de (beperkte) rechten van de lijfeigenen vastgelegd. In de wetstekst stond ook aangegeven onder welke voorwaarden slaafgemaakten vrijgelaten konden worden. Hoe vaak dit in het Gelderse gebied daadwerkelijk voorkwam, is onduidelijk.

Bron: Michel Groothedde
Hertogen en graven krijgen meer verantwoordelijkheden
Aan de top van de maatschappelijke piramide stond de Frankische koning. De vorst reisde door het land; hiermee hield hij grip op het rijk. Voor het dagelijkse bestuur in de regio’s stelden de Frankische vorsten hertogen en graven aan. Dit waren oorspronkelijk militaire ambten. De graven en hertogen verzorgden de verdediging van een bepaald territorium. Zij moesten hier de veiligheid handhaven. In de loop van de vroege middeleeuwen kregen deze graven en hertogen steeds meer verantwoordelijkheden op het gebied van bestuur en rechtspraak. De titel van ‘graaf’ of ‘hertog’ werd bovendien erfelijk: er ontstonden dynastieën van graven en hertogen. Zij kregen als regionale bestuurders steeds meer invloed.
Bezoek de musea
Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Taal, Kunst & Cultuur in de tijd van de Prehistorie.
de musea
de kaart
Bekijk Gelderse collecties
Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Sociale (on)gelijkheid in de tijd van de Vroege Middeleeuwen.
de collectiestukken

IJzeren rugplaat van een gordelgarnituur uit de vroege middeleeuwen
Valkhof Museum

Zilveren kledingnaald uit de vroege middeleeuwen
Valkhof Museum

IJzeren gesp en gespplaat van een gordelgarnituur uit de vroege middeleeuwen
Valkhof Museum
Lees meer verhalen
Deze verhalen vertellen je meer over het thema Sociale (on)gelijkheid in de tijd van de Vroege Middeleeuwen.
de verhalen

De Noormannen
De zo gevreesde Noormannen die tussen 800 en 1000 ook onze streken onveilig maakten, waren Scandinavische edelen voor wie onvoldoende grondgebied..

Grafveld vol kunst in Wijchen
Overal waar de Romeinen zich na 350 terugtrekken, nemen de Franken het over. Ze nemen eerst de strategische plekken in. Wijchen hoort daar bij. Op de..

Rijke Merovingen
In de tweede helft van de derde eeuw heerste er grote chaos in onze streken. Aan het begin van de vierde eeuw herstelde de Romeinse keizer..