Prehistorie
Taal, Kunst & Cultuur
Gelderland als dynamisch grensgebied

Bron: Rijksmuseum van Oudheden
Gedurende de prehistorie vormde het grondgebied van het huidige Gelderland opmerkelijk vaak een grensgebied tussen verschillende culturen. Voor een deel heeft dit te maken met de landschappelijke diversiteit van het gebied, gekoppeld aan de voorkeuren en economische bestaansbasis van de verschillende cultuurgroepen. Hierbij moet het begrip ‘grens’ trouwens niet al te letterlijk worden opgenomen. Het zal eerder gegaan zijn om overgangszones tussen culturele invloedssferen dan om grenzen in de hedendaagse zin van het woord, en juist hier was ook contact en uitwisseling mogelijk. Over de taal die gesproken werd in de prehistorie hebben we nog weinig informatie, hoewel een mysterieuze vondst uit Lent een bijzonder intrigerend inkijkje biedt.
Prehistorische mode
Prehistorisch archeologen zijn hoofdzakelijk aangewezen op de tastbare overblijfselen die onze voorgangers hebben achtergelaten in de bodem. Het gaat dan bijvoorbeeld om graven, resten van nederzettingen en offers aan hogere machten. De materiële cultuur zegt veel over de bestaansbasis en het dagelijkse leven van vroegere samenlevingen. Net als tegenwoordig waren gebruiksvoorwerpen ook in de prehistorie door de tijd heen aan veranderingen onderhevig. Zo werden bijlen achtereenvolgens van steen, brons en ijzer gemaakt, en veranderden zowel de vormen als de versieringsmotieven van aardewerken potten continu. Veranderingen konden te maken hebben met de beschikbaarheid van nieuwe grondstoffen of technieken (zoals bij bijlen), maar ook gewoon met een veranderende mode (zoals bij aardewerkdecoraties). De voortdurende veranderingen zijn voor archeologen uitermate handig, omdat zij daardoor uit de vorm en het uiterlijk van een prehistorisch object informatie kunnen afleiden over de ouderdom en herkomst.
Naast veranderingen in de loop der tijd zijn er soms duidelijke ruimtelijke verschillen in materiële cultuur herkenbaar. Specifieke voorwerpen, maar ook grafgebruiken of architectuur, kunnen gebonden zijn aan bepaalde gebieden. Zo komt het goed herkenbare, mooi versierde aardewerk van de neolithische Trechterbekercultuur – in de volksmond ook wel bekend als ‘de hunebedbouwers’ – alleen in de noordelijke delen van de Veluwe en de Achterhoek voor. Wanneer in een specifiek gebied en tijdvak steeds dezelfde materiële cultuur en gebruiken voorkomen (in grafbestel, architectuur en economie), wordt in de archeologie van een cultuurgroep gesproken. In het verleden werd vaak gedacht dat archeologische cultuurgroepen ook te koppelen waren aan specifieke etnische groepen, maar dat hoeft niet per sé. Het denken in en herkennen van cultuurgroepen maakt ook duidelijk wanneer een object (of een gebruik) afwijkt van ‘de norm’. Bij voorwerpen wordt dan al snel gesproken van een importstuk of een exotisch voorwerp, dat bijvoorbeeld via handel verkregen kan zijn of meegenomen kan zijn door een reiziger.
Op het snijvlak van cultuurgebieden

Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 63), CC-BY-NC
In de loop van de prehistorie zijn diverse cultuurgroepen herkenbaar in het gebied dat tegenwoordig Gelderland heet. Dit is bijvoorbeeld mooi zichtbaar in het tijdvak van de eerste landbouwers, het neolithicum (circa 5300-2000 voor Christus). Ongeveer tegelijkertijd met de bovengenoemde ‘hunebedbouwers’ komen we dan in het rivierengebied de Vlaardingencultuur tegen. Deze cultuurgroep, genoemd naar de plaats in West-Nederland waar deze het eerst is opgemerkt, kenmerkt zich onder meer door een ander soort aardewerk en een grotere nadruk op het exploiteren van natuurlijke voedselbronnen (jacht en visserij) dan gebruikelijk was bij de Trechterbekerboeren. In de prehistorie is het wel vaker zo dat de verschillen tussen het rivierengebied en de zandstreken het grootst zijn. Dat is ook logisch, omdat ze heel verschillende kansen en uitdagingen boden.
Het karakter van de cultuurgroepen, en hun verspreidingspatronen, veranderden steeds door de tijd heen. Op deze manier had prehistorisch Gelderland veel weg van een continu veranderend mozaïek, waar naast de cultuurgroepen ook het fysieke landschap een sterk dynamisch karakter had. Toch zijn er ook periodes van grotere uniformiteit. Een goed voorbeeld daarvan zijn de laat-neolithische standvoetbeker- en klokbekercultuur, uit het derde millennium voor Christus. In die periode zien we in grote delen van Europa dezelfde dunwandige, mooi versierde aardewerken bekers verschijnen, die vooral uit grafheuvels – ook een nieuw fenomeen – bekend zijn.
Taal van de prehistorie
Hoe goed konden een Trechterbekerboer en iemand van de Vlaardingencultuur met elkaar communiceren? Over de taal van de bewoners van prehistorisch Gelderland is helaas weinig bekend. Taalkundigen gebruiken de overkoepelende term proto-Indo-Europees voor het beschrijven van de oervorm van de Indo-Europese taalfamilie, die aan de basis lag van de talen die nog steeds door het grootste deel van de Europeanen gesproken worden. Het lijkt aannemelijk dat net als het fysieke landschap en haar bewoners ook de gesproken talen divers en veranderlijk waren.

Bron: Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit (Rob Mols)
De eerste geschreven bronnen over het Gelders grondgebied vinden we bij klassieke schrijvers als Tacitus, Caesar en Plinius. Er is echter een bijzondere archeologische vondst die nog honderden jaren ouder is, en opmerkelijk genoeg gevonden werd in een afvalkuil in Lent. Het betreft een klein aardewerken potje met schriftachtige tekens, dat gedateerd is omstreeks 700 voor Christus, en mogelijk als een olie- of vetlampje fungeerde. De raadselachtige tekens vormen geen leesbare tekst, maar lijken wel op vroeg schrift uit Zuid-Europa. Twee ovale tekens komen voor in uiteenlopende schriftvormen, waaronder Grieks en Etruskisch. En zowel dit teken als andere lijken sterk op enkele tekens van Iberisch schrift. Het potje is van lokale klei gemaakt, en kan dus geen importstuk zijn. Werden de tekens aangebracht door iemand die in Zuid-Europa geschreven tekst had gezien? Of door een reiziger die hier was neergestreken vanuit een zuidelijker gebied, maar het daar gebruikte schrift niet goed beheerste, waardoor een soort pseudoschrift ontstond? In beide gevallen kon deze persoon in ieder geval goede sier maken met een ongewone vaardigheid.

Bron: Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit (René Reijnen)
Bezoek de musea
Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Taal, Kunst & Cultuur in de tijd van de Prehistorie.
de musea
de kaart
Bekijk Gelderse collecties
Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Taal, Kunst & Cultuur in de tijd van de Prehistorie.
de collectiestukken

Fibula van brons uit de prehistorie
Valkhof Museum

Afgietsel van een wieldop
Rijksmuseum van Oudheden

Weefkam van hertshoorn uit de prehistorie
Valkhof Museum
Lees meer verhalen
Deze verhalen vertellen je meer over het thema Taal, Kunst & Cultuur in de tijd van de Prehistorie.
de verhalen

De eerste jagers en boeren
De geschiedenis van de menselijke bewoning in het gebied waarin Doetinchem ligt, is relatief kort. Als zich hier in de oude en de..

Steenschat van een klokbekersmid
De klokbekercultuur was een vreemde cultuur uit de Nederlandse prehistorie. Deze mensen zijn genoemd naar een beker van aardewerk, die veel..

Mensje van klei
Hoewel alle creaties die enigszins lijken op een mens uit de prehistorie ontzettend zeldzaam zijn, was dit beeldje niet al te moeilijk om te maken. Nog..