Loading…

3.1 Vroege middeleeuwen – Land & Water 

Naar hogere gronden

Verhaal van Gelderland - 3
Sikkel – IJzeren sikkel, in Zutphen gevonden tussen de brandresten van de Vikingaanval van 882. De Vikingen namen niet de moeite om de agrarische gebruiksvoorwerpen mee te nemen.
Bron: Gemeente Zutphen – Archeologie

In de vroege middeleeuwen woonden en werkten de inwoners op het platteland in kleine nederzettingen, bestaande uit één of enkele boerderijen. Hier leefden zij van de landbouw. Het Gelderse gebied was dunbevolkt. Oude nederzettingen uit de Romeinse tijd waren gekrompen of verlaten. Een groot deel van de inwoners verhuisde naar hoger gelegen plekken in het landschap. Een noodzakelijke beslissing met het oog op de verwoestende overstromingen die in de vroege middeleeuwen herhaaldelijk plaatsvonden. Deze overstromingen leidden ook tot drastische veranderingen in het Gelders landschap. Oude rivieren verlegden hun loop en nieuwe rivieren ontstonden, waaronder: de IJssel.

Bevolking neemt af, woeste grond neemt toe

In de eerste eeuwen na de Romeinse tijd daalde het inwonersaantal sterk in het hele Gelderse gebied. Bewoners verlieten hun vroegere woonplaatsen, waaronder de versterkte Romeinse plaats Nijmegen. Nieuwkomers stichtten kleine nederzettingen elders op het platteland. In het natte en continu overstromende Rivierengebied zochten de bewoners weg hun heil op hoger gelegen plekken in het landschap. Ook boven de Rijn in de Gelderse Vallei, Liemers, Achterhoek en op de Veluwe, vinden archeologen sporen van verlaten en verplaatste nederzettingen uit de vroege middeleeuwen. Waar een nederzetting verdween, nam de natuur het weer over: het aantal hectare woeste grond nam toe. Nieuwe bossen ontstonden en oude bossen breidden zich uit.

Grote overstromingen

Verhaal van Gelderland - 3
Overstromingen in het Rivierengebied – Chronologie van zeer zware overstromingen in het Rivierengebied in het eerste millennium op basis van overstromingslaagjes en boomringdateringen.
Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 245), CC-BY-NC

In de vroege middeleeuwen had het Gelderse gebied te maken met zware rivieroverstromingen. Zeker vanaf de zevende eeuw worstelden de bewoners in het Rivierengebied voortdurend met het hoge water. Slechts enkele delen van het natte Rivierengebied waren nog geschikt voor kleinschalige akkerbouw en veeteelt. Deze overstromingen hadden niet alleen grote gevolgen voor de bewoning en de landbouw langs de rivieren, maar ook voor de rivieren zelf. Het waterwegennetwerk veranderde: rivierbochten werden afgesneden en rivieren veranderden hun loop. Zo ontstond door veel opeenvolgende en grote overstromingen rond 550 de Gelderse IJssel als aftakking van de Rijn. Deze nieuwe rivier betekende op den duur een aanwinst voor de handel: de IJssel werd een belangrijke noordelijke verbinding tussen de Rijn en de Noordzee.

Leven van de landbouw

Hoewel het bevolkingsaantal flink afnam, wil dat niet zeggen dat het Gelderse gebied leegliep. Dit blijkt uit opgegraven grafvelden en gevonden nederzettingen. Sommige nederzettingen bleven voortdurend bewoond. Soms verplaatsten bewoners hun woningen naar een plek iets verderop waar de bodemkwaliteit beter was. Het ging hier om kleinschalige nederzettingen, bestaande uit één of enkele boerderijen, bewoond door een of enkele generaties boerenfamilies. De resten van een nederzetting in Zelhem vertellen ons iets over hoe de mensen leefden. Uit plantenresten blijkt dat de bewoners rogge, gerst en haver verbouwden. Ook vonden archeologen een duivenboon (een soort tuinboon), peulvruchten en groenten als prei, pastinaak en peen. Boeren hielden koeien, schapen, varkens, geiten, kippen, eenden of ganzen. Deze dieren leverden niet alleen voedsel, maar ook mest voor de akkers.

Horigen en het domeinstelstel

Een groot deel van de middeleeuwse nederzettingen was georganiseerd volgens het domeinstelsel. Vanaf de Karolingische periode (startend rond het jaar 750) nam de documentatie en administratie toe en kunnen we een duidelijker beeld schetsen van de werking van dit stelsel. Door veroveringen kwam er nieuw grondgebied in het bezit van de Frankische koning. Een deel van dit nieuwe gebied stond onder het beheer van de koning zelf (het koningsgoed), overige delenschonk hij aan trouwe edellieden, kerken en kloosters. Zo’n stuk grond heette een domein. Op de landbouwgronden van dit domein werkten horigen. Dit ware onvrije boeren – in dienst van de landheer (koning, edelman, kerk of klooster). De boeren verzamelden (een deel van) de opbrengsten van het domein op een centraal punt voor de landheer.

Nieuwe ontginningen

Verhaal van Gelderland - 3
Het ontstaan van de Gelderse IJssel – Reconstructie van het ontstaan van de Gelderse IJssel.
Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 248), CC-BY-NC

Vanaf circa 800-900 namen de bevolkingsaantallen in het Gelderse gebied zichtbaar toe. Archeologen hebben sporen gevonden van veel nieuwe nederzettingen, voornamelijk in de Gelderse Vallei en op de hogere delen van de Veluwe. Deze groei van de bevolking ging vermoedelijk gepaard met een toename van het aantal ontginningen. Er ontstonden nieuwe nederzettingen. De namen daarvan kunnen ons iets vertellen over het landschap. Zo verwijzen plaatsnamen die eindigen op ‘loo’ naar een open, toegankelijk bos. Op de Veluwe en in de Achterhoek komt de uitgang -loo veelvuldig voor, maar in de Betuwe amper. Plaatsnamen met ‘laar’ (open plaatsen in het bos), ‘haar’ (kleine hoogtes in laaggelegen gebieden) en ‘horst’ (hoogtes met bomen) zijn typische plaatsnamen voor nederzettingen op nieuw ontgonnen terrein.

Grondstoffen in het Gelders landschap: de ijzerindustrie

Voor de koningen waren de Veluwe en de Achterhoek erg interessant vanwege hun waardevolle grondstoffen. De Veluwse grond bezat veel ijzerhoudende klapperstenen en in de drassige gebieden (‘broeken’) in het westen van de Achterhoek zat veel moerasijzerts. Deze grondstoffen zijn cruciaal voor de ijzerindustrie. In de Karolingische tijd groeide de ijzerproductie. Dit ijzer was van groot belang voor het maken van landbouwwerktuigen zoals sikkels, hoefijzers en ploegen, en voor wapens. Sporen van deze ijzerindustrie (zoals ijzerovens, ijzerslakkenhopen en houtskoolmeilers) zijn nog steeds te vinden. Voor de productie van ijzer diende houtskool als brandstof. Veel eikenbossen werden daarvoor gerooid. In de vroege middeleeuwen kunnen we de eerste drastische gevolgen van overmatige bomenkap al bespeuren: rond het jaar 1000 moest het dorp Kootwijk verplaatst worden vanwege zandverstuivingen, veroorzaakt door de boskap en het droge klimaat.

Rivieren bepalen handelsroutes

De rivieren waren cruciaal voor de handel in de vroege middeleeuwen. Nederzettingen konden rijkelijk profiteren van de welvaart die de rivier met zich meebracht. De keerzijde: de stad was ook erg afhankelijk van de loop van de nabijgelegen rivier. We kunnen dit zien in de ontwikkeling van Tiel. Toen het nabijgelegen Dorestad tegen het einde van de negende eeuw mede door verzanding van de Rijn zijn positie als belangrijke handelsstad verloor, bloeide de Gelderse stad Tiel op als nieuw handelscentrum. Op haar beurt, zou Tiel die dominante handelspositie vanaf de elfde eeuw weer moeten afstaan aan nieuwe handelscentra als Nijmegen, Zaltbommel en Dordrecht. Dit had te maken met de verzanding van de Linge, waaraan Tiel toen gelegen was.. Het verloop van de rivieren had op die manier een sterke invloed op de ontwikkeling van vroegmiddeleeuwse nederzettingen.

Versterkte nederzettingen op (kunstmatige) heuvels

In 768 liet Karel de Grote een palts bouwen in Nijmegen op de resten van de Romeinse nederzetting. Dit was een gunstige en strategische locatie, waar hij kon uitkijken over de rivierdalen van zijn territorium. De Karolingische palts was een belangrijke, maar zeker niet de enige versterkte nederzetting in het Gelderse gebied. Na het vertrek van de Vikingen, die in de negende eeuw het gebied teisterden, bouwden grotere plaatsen een omwalling waarvan we nog altijd de sporen kunnen terugzien in het Gelders landschap. Denk hierbij aan de ringwalburg van Zutphen. Ook rond de Duno en bij de Hunneschans, plekken die waarschijnlijk een rol speelden in de ijzerhandel, werden versterkingen aangebracht. De adel liet ook nieuwe versterkte burchten bouwen. Dit waren nog geen kastelen, maar zogeheten motteburchten, bestaande uit een kunstmatig opgeworpen en omwalde heuvel met in het midden een donjon. Een van de oudste en grootste Gelderse motteburchten vinden we bij Montferland.

Verhaal van Gelderland - 3
Duno – De Duno of Hunneschans is de Walburg in de Gemeente Renkum.
Bron: Gelders Archief (1500-5600-0010. Gebroeders van Es. Public Domain Mark 1.0 licentie.
Verhaal van Gelderland - 3
Versterkte plaatsen nabij rivieren – Ligging van de versterkte plaatsen rond het jaar 1000 in Gelderland. Naast grotere, vaak oudere versterkte plaatsen werden vanaf deze tijd kleine versterkingen gebouwd, zoals motteburchten.
Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 361), CC-BY-NC

Bezoek de musea

Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Land & Water in de tijd van de Vroege middeleeuwen.

de musea
Rozet

Rozet

Rozet vertelt het verhaal van het ontstaan Arnhem aan de Jansbeek en het recent terugbrengen van de Jansbeek in de binnenstad.

Warmoes – Historische tuinderij Lent

Warmoes – Historische tuinderij Lent

Het museum vertelt het verhaal dat bewoners van dit deel van het rivierengebied al vanaf de vroege middeleeuwen de vruchtbare gronden achter de dijk bewerkten.

Bekijk Gelderse collecties

Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Land & Water in de tijd van de Vroege middeleeuwen.

de collectiestukken

Replica van een ijzeroven

CODA

Maalsteen van tefriet, in 7 stukken gebroken, gemonteerd op een (moderne) ondergrond van hout, bij elkaar gehouden door spijkers

Rijksmuseum van Oudheden

Pot van draaischijf aardewerk

Museum Het Pakhuis

Lees meer verhalen

Deze verhalen vertellen je meer over het thema Land & Water in de tijd van de Vroege middeleeuwen.

de verhalen

Ereck est absorpte

Vanaf de negende eeuw komen er definitief mensen wonen in het gebied van Nijkerk-Arkemheen, in de nederzettingen Ark en Bokhorst..

Heerlijke ontwikkeling

Naarmate de vroege middeleeuwen verstrijken wordt het Land van Maas en Waal op steeds meer plaatsen bewoonbaar. In de Merovingische..

Pioniers in de polder

In de tiende eeuw staan er al boerderijen op Redichem. Zo ongeveer waar het huidige landgoed De Bol ligt. De bewoners hebben..