20e eeuw
Land & Water
Schaalvergroting in de landbouw
De laatste woeste grond in het Gelderse gebied verdween en maakte plaats voor grasland, akkerland, aangeplant bos en woonwijken. In de eerste helft van de twintigste eeuw woonden de meeste mensen nog op het platteland als boer, boerin of landarbeider. In een eeuw tijd veranderde dit drastisch. Door nieuwe landbouwmachines en de toepassing van kunstmest en andere chemische en technische hulpmiddelen, werkte tegen het einde van de twintigste eeuw nog maar een klein percentage van de mensen in de landbouw. De modernisering en schaalvergroting van het agrarisch bedrijf ging gepaard met schade aan het milieu.
Ontginning van de laatste woeste gronden
Ondanks de grootschalige ontginningen van de afgelopen eeuwen bestond een vijfde deel van Gelderland in 1910 nog altijd uit woeste grond. In de twintigste eeuw werden nagenoeg alle laatste woeste gronden gecultiveerd en omgezet in grasland, akkerland, bos of woonwijken. Op de Veluwe lag het accent op bebossing. Belangrijke factoren die meespeelden bij deze grootschalige ontginning:
- Door de introductie van kunstmest was het steken van heideplaggen op vroegere gemeenschappelijke woeste gronden minder belangrijk voor het bemesten van akkers.
- De bevolking en daarmee de vraag naar voedsel groeide. Er was meer landbouwgrond nodig.
- De overheid stelde nieuwe subsidieregelingen beschikbaar.
- Voor landgoedeigenaren was het gunstig om grond ter ontginning te verkopen. Het onderhoud van zo’n landgoed was peperduur.
De twee organisaties die in de negentiende eeuw al een belangrijke rol speelden bij de grootschalige ontginningen bleven ook in de twintigste eeuw de voornaamste uitvoerders: de Nederlandsche Heidemaatschappij en Staatsbosbeheer. Zij introduceerden moderne technieken (denk aan de stoomploeg en de trekker) en nieuwe kennis over het aanplanten van bossen. Het landschap van Gelderland veranderde in een rap tempo.
Recreatie en toerisme
De laatste resten natuurschoon in het Gelderse gebied trokken veel toeristen en dagjesmensen. Arbeiders en kantoorbediendes kregen in de twintigste eeuw steeds meer vakantie. Om de drukte van de stad even te ontvluchten trokken zij naar de landgoederen op de Veluwe en de Veluwezoom, naar de heuvels bij Berg en Dal of naar de bloeiende fruitboomgaarden in de Betuwe. In de twintigste eeuw schoten hotels, sanatoria, pensions en kampeerterreinen als paddenstoelen uit de grond. Gelderland ontpopte zich als een heuse vakantieprovincie. Zoals in voorgaande eeuwen ook het geval was, bleef het Gelderse landschap een inspiratiebron voor de schilderkunst. In navolging van de negentiende-eeuwse Oosterbeekse School, lieten de leden van kunstenaarsvereniging Pictura Veluvensis in Renkum zich inspireren door de Veluwe. Ook Nunspeet ontwikkelde zicht tot een bruisend kunstenaarsdorp.
Behoud van natuurschoon
Door de toename van recreatie kreeg het behouden van natuurschoon steeds meer waarde in de samenleving. Het aantal beschermde natuurgebieden en nationale parken nam gestaag toe, door de inzet van organisaties als Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten (1905), Staatsbosbeheer (1899), Geldersch Landschap (1929), de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen (1940) en de gemeentes. Ook rijke particulieren speelden soms een belangrijke rol bij het behoud van de Gelderse natuur. De havenbaron Anton Kröller en de kunstverzamelaarster Helene Kröller-Müller kochten vanaf 1909 grote delen van de Veluwe op. Hoewel het echtpaar in de jaren dertig in moeilijk vaarwater kwam door de economische depressie, kon met financiële steun van het Rijk het Nationaal Park de Hoge Veluwe behouden blijven voor het publiek.
Nieuwe verbindingen in het landschap
De twintigste eeuw kende tal van ingrijpende veranderingen in het landschap. Het aantal spoorlijnen en trambanen nam snel toe. Veel tramlijnen verdwenen echter weer bijna zo snel als ze kwamen: ze konden de concurrentie met de flexibele auto(bus) niet aan. De auto bleek de toekomst te hebben. Om al deze auto’s een plek te geven, liet de staat het (snel)wegennetwerk uitbreiden. Naast wegen werden nieuwe kanalen aangelegd, waaronder het Maas- Waalkanaal (1927) en het Twentekanaal (1938). Een deel van de infrastructurele aanwinsten was het gevolg van grootschalige werkverschaffingsprojecten tijdens de economische depressie van de jaren dertig. Een van de grootste (en zwaarste) projecten was de normalisatie van de Maas. Diverse rivierbochten werden afgesneden om de doorstroming van de Maas te bevorderen.
Een ander project met ingrijpende gevolgen voor het Gelderse landschap was de aanleg van de Afsluitdijk. De Zuiderzee werd onder leiding van Cornelis Lely ingepolderd, ondanks de protesten van vissers uit kuststadjes als Harderwijk en Elburg. De zoute Zuiderzee veranderde in een zoet IJsselmeer. Vissoorten die normaal gesproken in zout water leefden, maakten plaats voor zoetwatervissen zoals de snoekbaars. Ook de Gelderse vissers moesten zich aanpassen aan het nieuwe aanbod.
Kleine boerderijtjes en landbouwcoöperaties
In het begin van de twintigste eeuw was Gelderland nog bovenal een agrarisch gewest met veel kleine boerenbedrijfjes. De landbouwkennis steeg onder meer door de inzet van rondreizende landbouwleraren. Ook het aantal land- en tuinbouwscholen nam toe. Nieuwe landbouwcoöperaties maakten het mogelijk voor kleine boeren om een rendabel bedrijf te houden. Via zulke coöperaties konden boeren hun producten verwerken of verkopen. Bij coöperatieve boerenleenbanken konden zij geld lenen voor nieuwe investeringen. Op de zandgronden in de Achterhoek en op de Veluwe nam het aantal koeien en varkens toe. Door de komst van kunstmest, aangekocht veevoer en de bouw van coöperatieve zuivelfabrieken gingen boeren zich hier steeds meer bezighouden met veeteelt in plaats van akkerbouw. In het Rivierengebied richtten relatief grotere boerenbedrijven zich op veeteelt, paardenfokkerij en fruitteelt voor de export. Met name de fruitteelt groeide in de twintigste eeuw. Het fruit werd steeds vaker verkocht via coöperatieve veilingen.
Schaalvergroting op het land
In 1930 werkte nog ruim één derde deel van de Gelderlanders in de landbouw. Door de voortschrijdende modernisering van het agrarisch bedrijf in de twintigste eeuw nam dit percentage in een razend tempo af. Arbeiders werden te duur en machines (denk hierbij aan trekkers en melkmachines) waren relatief goedkoop. Schaalvergroting trad in. Het aantal kleine boerenbedrijven daalde snel, en het aantal grote, gespecialiseerde boerenbedrijven nam toe. Ook de ruilverkaveling droeg bij aan schaalvergroting. Met name in het Land van Maas en Waal, de Bommelerwaard en de westelijke Betuwe startten vanaf de jaren vijftig grote ruilverkavelingsprojecten. De grond werd herverdeeld, verbeterd en waar nodig ontwaterd ten behoeve van grootschalige agrarische activiteiten. Er ontstonden aaneengesloten boerenbedrijven waar efficiëntere landbouw mogelijk was. De ruilverkaveling veranderde de aanblik van het Gelderse landschap.
Schade aan het milieu
Technische en chemische hulpmiddelen maakten modernisering en intensivering van de landbouw mogelijk en zorgden ervoor dat de opbrengst verveelvoudigde. De keerzijde was, dat schaalvergroting ook schade berokkende aan het milieu. Het oude cultuurlandschap verdween, het grondwaterpeil daalde en chemische bestrijdingsmiddelen vergiftigden de rivieren. Het dierenleed nam toe. Nog altijd zijn megastallen, veeziektes, afname van biodiversiteit en de stikstofcrisis actuele thema’s. In de twintigste eeuw lieten steeds meer milieuorganisaties hun stem horen om het landschap, de dieren en het klimaat te beschermen. Hoewel de overheid in de loop van de twintigste eeuw quota en nieuwe regels instelde, is er nog een lange weg te gaan. Daar komt nog een ander groot probleem bij: klimaatverandering. Door de hoge temperaturen en de toename van smeltwater stijgt het waterpeil. Het water komt steeds dichterbij.
Leven met de rivier
Overstromingen bleven gedurende de twintigste eeuw een groot probleem, zeker in het rivierengebied. Dijken werden verzwaard, verbreed en/of opgehoogd. Na de bijna-overstroming van 1995 werd er een plan opgesteld (Deltaplan Grote Rivieren) waarmee de dijkverzwaring nog hoger op de agenda belandde. Met het besef dat het water door klimaatverandering alleen maar verder zou stijgen, keek men tegen het einde van de eeuw naar alternatieven. In plaats van de strijd met het water aan te gaan, zouden de rivieren juist meer ruimte moeten krijgen. Door het verlagen van kribben, de aanleg van extra geulen, het verwijderen van obstakels en het aanwijzen van overstromingsgebieden, werd het nieuwe programma Ruimte voor de Rivier vanaf 2000 leidend voor de waterhuishouding in Nederland. Een kenmerkend voorbeeld hiervan is de Spiegelwaal bij Nijmegen, een nevengeul die de Waal extra ruimte biedt bij hoog water.
Bezoek de musea
Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Land & Water in de tijd van de 20e eeuw.
de musea
de kaart
Luister naar de podcast
Ontdek in de Verhaal van Gelderland Podcast verrassende feiten, nieuwe inzichten en spannende verhalen over Land & water in de twintigste eeuw.
de podcast
De watervallen van Arnhem
Water is altijd een betekenisvolle factor geweest in de geschiedenis van Gelderland. De rivieren brachten welvaart, maar de dreiging van hoogwater en overstromingen was altijd dichtbij. René Arendsen duikt in deze aflevering in de geschiedenis van het water in Gelderland. Hij gaat hiervoor op bezoek bij het Nederlands Watermuseum. Dit museum is gevestigd in een oude watermolen aan de Jansbeek. Daar leidt oud-directeur Monique Verber ons rond langs de interactieve presentaties in het museum. In deze aflevering vertelt Gerard Herbers meer over de geschiedenis van Arnhem en het belang van de Jansbeek in dit verhaal. Bijzonder hoogleraar Gelderse geschiedenis Dolly Verhoeven bespreekt enkele angstige momenten langs de grote rivieren in de twintigste eeuw en Nicole Otten van het Waterschap Rijn en IJssel kijkt naar actuele ontwikkelingen rond het water van de Jansbeek.
Bekijk Gelderse collecties
Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Land & Water in de tijd van de 20e eeuw.
de collectiestukken
Grift nabij Kuiponder
Historisch Museum Ede
Foto, voorstellende de veerpont te Culemborg, begin 20ste eeuw
Elisabeth Weeshuis Museum
Loeffen, Ger
Regionaal Archief Nijmegen
Lees meer verhalen
Deze verhalen vertellen je meer over het thema Land & Water in de tijd van de 20e eeuw.
de verhalen
Van onveilig naar veilig gebied in de Culemborger- en Tielerwaarden
‘Wanneer je goede ambtenaren hebt, dan kan iedereen dijkgraaf zijn’, stelt de oud dijkgraaf van de Culemborger- en Tielerwaarden. Daar was hij vanaf 1981..
De Maas recht, maar de rug krom
De Maas is een grillige rivier die in de loop van de geschiedenis haar loop diverse malen heeft verlegd, soms op natuurlijke wijze, soms door de mens..
Waterbeheersing
Het dijkherstel in Overasselt werd door het dijkbestuur van het Rijk van Nijmegen voortvarend ter hand genomen en in 1926-1927 uitgevoerd..