Loading…

7.4 20e eeuw – Kennis & Vernieuwing

Naar een geglobaliseerde samenleving

Verhaal van Gelderland - 7
Radio Kootwijk – Vanuit het zendstation Radio Kootwijk, gebouwd op een kaal stuk Veluwe, kwam in de jaren twintig een draadloze telefoonverbinding tot stand met Bandung in Nederlands-Indië.
Bron: Wikimedia Commons. Pmswiki. CC BY-SA 3.0 NL

In een eeuw tijd veranderde er veel in Gelderland. Nieuwe verbindingen – spoorlijnen, wegen en trambanen – maakten Gelderland een stuk toegankelijker. Schaalvergroting vond plaats op nagenoeg alle terreinen van de samenleving: landbouw, industrie, winkels en onderwijs. Huishoudelijke apparaten zoals de wasmachine, de koelkast en de stofzuiger maakten het leven voor veel bewoners in Gelderland een stuk gemakkelijker. Gelderland werd langzamerhand onderdeel van een geglobaliseerde samenleving.

Provinciale geschiedenis

In de twintigste eeuw gingen steeds meer historici en liefhebbers zich bezighouden met de geschiedenis van Gelderland. Andere provincies hadden halverwege de negentiende eeuw al meer oog gekregen voor hun provinciale verleden. In Gelderland kwam dit – bij gebrek aan een overkoepeld identiteitsgevoel – iets later op gang. In 1897 richtte een groep enthousiastelingen de Vereniging Gelre op. Een sleutelfiguur hierin was F.A. Hoefer. Hij had daarnaast een belangrijk aandeel in de oprichting van het Nederlands Openluchtmuseum (1918). In dit museum lag de nadruk op het behoud van de traditionele streekcultuur. Ook het aantal Gelderse publicaties over de regionale volkscultuur en regionale dialecten nam toe.

Met de trein, auto of op de fiets

In heel Gelderland werden nieuwe verbindingen aangelegd in de vorm van spoorwegen, tramlijnen en autowegen. Ook kwamen er bruggen over de grote rivieren. Veel arbeiders konden op deze manier een stuk eenvoudiger reizen tussen huis en werk. Aanvankelijk bood het regionale tramvervoer hiervoor een uitkomst. De tram maakte echter snel plaats voor nieuwe vervoersmiddelen: de bus, de auto en de fiets. Na de Eerste Wereldoorlog nam het aantal auto’s op Gelderse wegen snel toe. Fietsen werden op grote schaal gefabriceerd in rijwielfabrieken, waaronder de Gazellefabriek in het Gelderse Dieren. In de tweede helft van de twintigste eeuw zette de infrastructurele verdichting van Gelderland door. De laatste geïsoleerde delen werden in de jaren vijftig en zestig ontsloten door de uitbreiding van het provinciale wegennetwerk.

Nieuwe nieuwsvoorzieningen

Er kwamen niet alleen nieuwe middelen om mensen te vervoeren, maar ook om sneller te communiceren. Het aantal telefoonaansluitingen in Gelderland groeide. Met deze vernuftige uitvinding kon je binnen enkele seconden iemand spreken aan de andere kant van het land. Na de bouw van het zendstation Radio Kootwijk kon men vanaf de jaren twintig zelfs bellen met familie en vrienden in Nederlands-Indië. Ook het aanbod aan (verschillende soorten) nieuwsvoorzieningen groeide. Nieuwe kranten brachten dagelijks het nieuws op de mat. De radio werd vanaf de jaren dertig steeds populairder. En enkele decennia later kwam de televisie op de markt, een meubelstuk dat nu niet meer weg te denken is uit het interieur.

Elektriciteitscentrales en grote fabrieken

Verhaal van Gelderland - 7
In het laboratorium – Een laborante aan het werk bij de Hollandse Metallurgische Industrie (Billiton) in Arnhem, 1949.
Bron: Gelders Archief: 1501-04-17877. Fotograaf: Renes. CC-BY-4.0 licentie.

Het aantal grote fabrieken nam in het begin van de twintigste eeuw toe. Zulke fabrieken hadden veel energie nodig. Nieuwe Gelderse elektriciteitscentrales leverden niet alleen stroom voor de industrie, maar ook voor straatverlichting, woningen en trams. Op steeds grotere schaal zorgden de fabrieken op hun beurt voor nieuwe producten. Zo produceerde kunstzijdefabriek Enka in Arnhem (later opgegaan in de multinational Akzo-Nobel) garen uit houtvezels. Behalve kunstzijdefabrieken telde Gelderland in de eerste helft van de twintigste eeuw o.a. ook een betonfabriek, rubberfabriek en bandenfabriek. Het aantal fabrieksarbeiders groeide in deze periode sterk.

Kunstmest en stoomploegen

Tegelijkertijd liep het aantal landbouwarbeiders terug als gevolg van de landbouwmodernisering. Kunstmest en veevoer kwamen voor veel boeren als geroepen. Met de stoomploeg en de trekker konden boeren een stuk eenvoudiger het land omploegen. Nieuwe coöperaties maakten bovendien het verwerken en verkopen van landbouwproducten een stuk gemakkelijker. Bij coöperatieve zuivelfabrieken konden boeren hun melk laten verwerken tot kaas en boter. Bij coöperatieve veilingen konden kersenkwekers uit de Betuwe hun fruit verkopen. En bij coöperatieve boerenleenbanken konden boeren om een lening vragen voor investeringen in hun boerenbedrijf. Ook het landbouwonderwijs maakte sprongen. De Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw organiseerde veel bijeenkomsten en (avond)cursussen. In 1918 werd de Wageningse Rijkslandbouwschool omgedoopt tot Landbouwhogeschool, en in 1989 kreeg deze de status van landbouwuniversiteit.

Schaalvergroting zet door

Na de oorlog zette de vernieuwing in de landbouw verder door. Het opvoeren van de landbouwproductie stond hoog op de wederopbouwagenda. Dankzij Marshallhulp vanuit de Verenigde Staten kon de landbouw op grote schaal verder moderniseren, onder meer door het inzetten van trekkers en melkmachines. Als gevolg van de mechanisering nam het aantal arbeiders in de naoorlogse landbouw nog verder af. Kleine boerenbedrijven maakten plaats voor nieuwe grootschalige, gespecialiseerde akkerbouwbedrijven en veehouderijen.

Stedenbouwkundige modernisering

Na Tweede Wereldoorlog was de schade groot. De Betuwe had onder water gestaan en veel Gelderse steden en dorpen lagen in puin. Dit bood ruimte voor stedenbouwkundige vernieuwingen. En dat was ook hard nodig. Tussen 1945 en 1970 kwamen er een half miljoen mensen in Gelderland bij. De hamvraag was: hoe ga je al die mensen huisvesten? Zeker in Arnhem en Nijmegen, waar de oorlog veel huizen verwoest had, was dit een probleem. In rap tempo werden grote nieuwbouwwijken aangelegd. Het Rijk bepaalde in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening (1966) welke gebieden mochten groeien en welke niet. De overheid greep niet alleen op het gebied van stedenbouw, maar ook in de provinciale economie. Elke provincie kreeg een Economisch Technologisch Instituut (ETI). Deze organisatie onderzocht de provinciale economie en keek waar verbeteringen te behalen vielen. Het Gelderse ETI kwam er in 1946.

Nieuwe werkgelegenheid

Na de oorlog groeiden veel oude bedrijven en deden nieuwe bedrijven hun intrede. Ditmaal niet alleen op het platteland, maar ook in de steden. Vooral Nijmegen ontwikkelde zich tot industriestad, met onder meer een heftruckfabriek, een transistorenfabriek en een gloeilampenfabriek. Veel arbeiders gingen pendelen tussen stad en platteland – wat goed te doen was sinds de verbetering van de infrastructuur. Aanvankelijk nam het aantal arbeidsplaatsen in de industrie toe. Er moesten zelfs gastarbeiders worden ingeschakeld om al het werk aan te kunnen. Aanvankelijk bleven de lonen laag door een ‘geleide loonpolitiek’. Toen de overheid die politiek in 1963 losliet, werden de lonen hoger en schakelden fabrikanten steeds meer over op machines die het werk goedkoper konden doen. De werkloosheid liep snel op. Vanaf de jaren negentig nam vooral het aantal werknemers in de dienstverlening, toeristische sector en overheidsorganisaties toe.

Huishoudelijke apparaten

Vernieuwingen deden zich niet alleen voor in de landbouw en de industrie, maar ook in het huishouden. Vanaf de jaren vijftig kwamen huishoudelijke apparaten als wasmachines, stofzuigers en koelkasten binnen het bereik van steeds meer gezinnen. Koken en schoonmaken werden een stuk gemakkelijker. Met het stijgen van de lonen konden steeds meer gezinnen zich zulke luxe hulpmiddelen veroorloven, van een staafmixer tot een eigen ijskast.

Verhaal van Gelderland - 7
Nieuwe lampen – Op een woningtentoonstelling in het Nutsgebouw in Buren worden moderne lampen gedemonstreerd, 1957.
Bron: Gelders Archief: 0245-3978. Public Domain Mark 1.0 licentie.
Verhaal van Gelderland - 7
De Waterstraat in Tiel met enkele panden in typische wederopbouwarchitectuur, zoals het gebouw van de HEMA en bioscoop Luxor, 1961.
Bron: Gelders Archief: 0245 4399. Public Domain Mark 1.0 licentie.

Onderwijs in Gelderland

In 1901 werd in Nederland leerplicht ingevoerd voor kinderen tot 12 jaar. In de eerste helft van de twintigste eeuw kwam het grootste gedeelte van de kinderen niet verder dan de lagere school. Maar vanaf de jaren vijftig werd het steeds gebruikelijker om ook voortgezet onderwijs te volgen. Het aantal tuin- en landbouwscholen groeide, gevolgd door nieuwe technische scholen, huishoudscholen en algemeen vormend onderwijs. Verschillende maatregelen moedigden mensen aan om door te leren. Zo werd de leerplicht verlengd naar 9 jaar (in 1969) en naar 10 jaar (in 1975). De Mammoetwet (1968) bracht verschillende schooltypen onder in één stelsel, wat doorstromen een stuk eenvoudiger maakte. Er ontstonden grote scholengemeenschappen, waar leerlingen uit een hele streek samenkwamen. Wie daarna door wilde leren, kon naar het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. In Arnhem kwamen vooral technische en kunstzinnige opleidingen van de grond. Nijmegen ontwikkelde zich tot universiteitsstad.

Een geglobaliseerde samenleving

De opkomst van de verzorgingsstaat en de groeiende ontkerkelijking zorgden ervoor dat de verzuilde samenleving afbrokkelde. In een snel veranderende wereld zochten en vonden mensen houvast bij oude en heruitgevonden tradities, zoals jaarlijkse schutterswedstrijden. Ook nieuwe tradities zoals carnavalsoptochten, het fruitcorso en de Nijmeegse Vierdaagse genoten (en genieten) populariteit. Ondertussen werd de wereld steeds groter. Nieuwe wegen en treinen verkleinden de reistijd naar Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Berlijn. Gelderland werd onderdeel van een Europees netwerk en een geglobaliseerde samenleving. De Geldersen drinken Amerikaanse frisdranken, eten Spaanse sinaasappelen en staan voortdurend in contact met de wereld via radio, televisie, telefoon en internet.

Bezoek de musea

Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Kennis & Vernieuwing in de tijd van de 20e eeuw.

de musea
De Warmoes – historische tuinderij

De Warmoes – historische tuinderij

De Warmoes vertelt het verhaal over kwekers die zich specialiseerden in nieuwe luxe groenten voor de stad.

DRU Industriepark

DRU Industriepark

Het Innovatiepark is gevestigd in de voormalige DRU fabriek en toont nieuwe technieken.

Flipje en Streekmuseum Tiel

Flipje en Streekmuseum Tiel

Het museum vertelt over de veranderingen in de fruitindustrie in de Betuwe.

Museonder (Het Nationale Park De Hoge Veluwe)

Museonder (Het Nationale Park De Hoge Veluwe)

Museum vertelt over het parkbeheer, haar stikstofaanpak en het wetenschappelijk onderzoek in het Park vanaf 1945.

Museum Deelen

Museum Deelen

Museum vertelt het verhaal over de technische ontwikkeling rond radar en vliegtechniek op Fliegerhorst Deelen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Museum Lunteren

Museum Lunteren

Museum vertelt het verhaal van prof Hugo de Vries (inwoner van Lunteren na zijn pensioen) en onderzoeker in de genetica.

MuZIEum

MuZIEum

Museum laat bezoekers ervaren hoe is om met een visuele beperking te leven.

Nationaal Fietsmuseum Velorama

Nationaal Fietsmuseum Velorama

Museum toont de ontwikkeling van de fiets van de eerste loopfietsen, vélocipèdes tot de racefiets van Wim van Est.

Nederlands Openluchtmuseum

Nederlands Openluchtmuseum

Museum vertelt het verhaal van zuivelproductie en het langer houdbaar maken van zuivel in de Melkfabriek.

Nederlands Watermuseum

Nederlands Watermuseum

Museum vertelt over de rol van wetenschappelijk onderzoek in waterbeheer.

Nederlands Zuivelmuseum

Nederlands Zuivelmuseum

Museum vertelt en demonstreert het proces van het houdbaar maken van zuivel.

Oude Ambachten & Speelgoed Museum

Oude Ambachten & Speelgoed Museum

Het museum laat in haar collectie de ontwikkeling van handwerk naar machines binnen vele ambachten en beroepen zien. Ook toont het museum de innovatie in huishoudelijke apparatuur.

Rozet

Rozet

Rozet vertelt het verhaal van de Wederopbouw, het ontstaan van Het Dorp en de rol hogeschool ArtEZ Mode voor Arnhem.

Veluwsche Stoomtrein Maatschappij

Veluwsche Stoomtrein Maatschappij

Museum toont in de loods bij Station Beekbergen de ontwikkeling van stoomtechniek naar dieseltechniek.

de kaart

Luister naar de podcast

Ontdek in de Verhaal van Gelderland Podcast verrassende feiten, nieuwe inzichten en spannende verhalen over Kennis & Vernieuwing in de tijd van de 20e eeuw.

de podcast

Van boterkarnton tot melkmachine

Erve IJzerman is een bijzondere boerderij langs het Apeldoorns Kanaal in Wapenveld. Wie het woonhuis binnenstapt, komt terecht in een andere wereld. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. In de stallen vinden we het Zuivelmuseum. Verschillende vrijwilligers leiden René Arendsen rond langs de oude zuivelmachines en vertellen over de zuivelproductie in de twintigste eeuw. Over deze periode schreef hoogleraar Gelderse geschiedenis Dolly Verhoeven een hoofdstuk in het Verhaal van Gelderland. Zij vertelt over de grote veranderingen in de Gelderse landbouw van de laatste 125 jaar.

Bekijk Gelderse collecties

Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Kennis & Vernieuwing in de tijd van de 20e eeuw.

de collectiestukken

Kininetabletten in fles, Bandoeng, 1930–1940

Nederlands Openluchtmuseum

Blik ontworpen door M.C. Escher

Stedelijk Museum Zutphen

Oorkonde in een loden koker, Arnhem, 1955

Nederlands Openluchtmuseum

Lees meer verhalen

Deze verhalen vertellen je meer over het thema Kennis & Vernieuwing in de tijd van de 20e eeuw.

de verhalen

Rijksdaalders uit de kassa

De heer B. Venderbosch (1930) uit Zieuwent zag zijn eerste televisie-uitzending in Nijmegen. Hij was daar in militaire dienst. Een leverancier..

Vrouwen in de schijnwerpers

Sinds 1918, toen de huidige universiteit Wageningen als Landbouwhogeschool begon, wordt daar wetenschap bedreven op basis van de natuurwetenschappen..

De Chinees-Indische keuken in Gelderland

‘Even chinees halen’, is in Nederland een heel gewoon begrip. Aziatische gerechten zoals babi pangang en gadogado staan tegenwoordig wellicht vaker op..