20e eeuw
Economie & Uitwisseling
Gelderland steeds sterker verbonden met de rest van de wereld
Rond 1900 werkte nog 41 procent van de Gelderse beroepsbevolking in de landbouw. Bijna tien procent meer dan het toenmalige landelijk gemiddelde. Het aandeel werknemers in de nijverheid was ongeveer gelijk aan dat van de rest van Nederland, de Gelderse dienstensector bleef daarbij achter. Ruim honderd jaar later is Gelderland in economisch opzicht een gemiddelde Nederlandse provincie geworden. Nog maar een paar procent van de bevolking (in 2019 2,6%) verdient tegenwoordig zijn of haar inkomen in de primaire sector. Toch heeft Gelderland geen afscheid genomen van de agrarische wortels. De provincie huisvest een aantal bedrijven en instellingen die een cruciale rol spelen in de voedselproductie. De Gelderse ‘Foodvalley’, met de WUR (‘Wageningen University en Research’) als middelpunt, behoort zelfs tot de absolute wereldtop. Ook op industrieel gebied kent Gelderland enkele grote internationale spelers, waaronder de Nijmeegse semiconductorfabriek van NXP, een van de grootste van Europa.
Verbetering verbindingen
Zonder een goede verkeersinfrastructuur is het lastig goederen over een grotere afstand te vervoeren. Het rivierrijke Gelderland kende van oudsher veel transport over water. Over de Waal ging na 1850 vooral doorgaand handelsverkeer tussen Rotterdam en het Duitse Ruhrgebied. Na de uitbouw van het nationale en internationale spoorwegnet werden rond de eeuwwisseling tal van (stoom)tramlijnen aangelegd voor het lokale (forensen)verkeer. Vanaf de jaren 1920 werden gemotoriseerde vrachtwagens en – voor wie het kon betalen – personenauto’s steeds populairder. Mede daarom kwam de overheid in 1927 met het Rijkswegenplan waarin ook de bouw van een aantal wegverkeersbruggen werd opgenomen. De bruggen die eerder waren aangelegd waren uitsluitend bestemd voor het treinverkeer. In november 1933 werd bij Zaltbommel de nieuwe Waalbrug geopend: de eerste Gelderse moderne brug die het noorden en het zuiden verbond. In juni 1935 volgde de opening van de brug over de Neder-Rijn bij Arnhem, in juni 1936 die over de Waal bij Nijmegen. De bouw van een brug over de IJssel bij Doesburg had volgens plan in 1937 moeten worden voltooid. Dat project werd uitgesteld en kon pas na de oorlog weer worden opgepakt. Begin 1952 werd deze brug, die het zuidelijk deel van de Achterhoek met Arnhem en omgeving verbond, opengesteld.
Opkomst moderne industrie
De industrialisatie zette in Nederland relatief laat in en dat gold helemaal voor de Gelderse steden. Van oudsher was de nijverheid in Gelderland op het platteland gevestigd en niet in steden als Arnhem, Nijmegen en Zutphen. De stadsbestuurders zagen lange tijd ook liever rijke renteniers dan arme arbeiders naar hun stad komen. In 1911 werd in Arnhem een kunstzijdefabriek gestart, die al snel de Eerste Nederlandse Kunstzijdefabriek Arnhem, afgekort ENKA, ging heten. De Arnhemse bevolking rook voortdurend de vervuilende lucht uit de schoorstenen, maar de stad was maar al te blij met deze nieuwe werkgever. In eerste instantie moest het bedrijf het vooral hebben van de buitenlandse (voornamelijk Duitse) vraag. Na de Eerste Wereldoorlog, toen het bedrijf door gebrek aan grondstoffen en afzetgebied bijna ten onderging, nam de vraag naar kunstzijde toe. Er kwam een tweede fabriek in Ede en ook een concurrent uit Breda kwam grotendeels in handen van de Arnhemse fabrikant. Telde Enka in 1918 300 werknemers, tien jaar later waren dat er liefst 12.000. Daarvan werkte het merendeel in Gelderland. Daarmee was het bedrijf wat betreft het aantal werknemers zo’n acht keer groter dan de tweede fabriek van Gelderland, die van de rubberproducent in Heveadorp (gemeente Renkum) waar onder meer banden en laarzen werden gemaakt. Nijmegen kreeg pas na de oorlog echt grootschalige industrie. In 1953 startte Philips er een halfgeleiderfabriek – een voorloper van de bovengenoemde NXP – en groeide ook de in 1913 gevestigde transformatoren-machinefabriek van Smit uit tot een grote werkgever. Midden jaren vijftig werkten daar ruim 1.500 mensen. Tegenwoordig is het bedrijf in buitenlandse handen, maar wel een van de mondiale marktleiders.
De Vierdaagse
Internationaal is Gelderland, in het bijzonder Nijmegen en omgeving, bekend van de Vierdaagse. Met tegenwoordig meer dan 45.000 wandelaars uit zo’n tachtig landen is dit evenement – de officiële benaming is ‘Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen’ – ’s werelds grootste wandelprestatietocht. De eerste Gelderse Vierdaagse startte in 1909 overigens niet in Nijmegen (de stad was toen slechts doorkomstplaats), maar in Zutphen. In 1926 werd Nijmegen de vaste Vierdaagsestad. In de beginjaren waren het vooral militairen die aan de wandelmarsen meededen. Vanaf 1980 liepen er jaarlijks meer dan 20.000 wandelaars mee, tien jaar later werden dat er meer dan 30.000. De stad staat in de derde week van juli niet alleen in het teken van het wandelen, maar wordt ook overspoeld door de Vierdaagsefeesten. De wereld komt samen in Nijmegen. Er zijn internationale vriendschappen voor het leven gesloten en menig Vierdaagseganger heeft er zelfs een buitenlandse huwelijkspartner gevonden.
Gelderse kennis
Naast exporterende bedrijven, het toerisme en evenementen als de Vierdaagse zorgen ook de Gelderse universiteiten voor uitwisseling met het buitenland. Zo is de groei van het aantal buitenlandse studenten in Nijmegen en Wageningen enorm. De studenten zelf leveren de universiteiten niet veel geld op – de kosten zijn vaak hoger dan de inkomsten – en ook de plaatselijke economie zal niet extra rijk van hun verblijf worden. De kracht van de internationale uitwisseling zijn de wereldwijde contacten – niet alleen de studenten komen steeds vaker uit het buitenland, dat geldt ook voor promovendi en andere wetenschappelijke stafleden – en de mogelijk later daaruit voortvloeiende contracten. Na hun studie of beëindiging van het tijdelijk dienstverband gaan de buitenlandse academici namelijk vaak in eigen land voor bedrijven of overheidsinstellingen werken. Bij het uitbesteden van opdrachten hebben hun Nederlandse studiegenoten en oud-collega’s dan niet zelden een streepje voor.
Bezoek de musea
Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Economie & Uitwisseling in de tijd van de 20e eeuw.
de musea
de kaart
Bekijk Gelderse collecties
Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Economie & Uitwisseling in de tijd van de 20e eeuw.
de collectiestukken
Spaarpot, Verenigde Staten, 1923
Nederlands Openluchtmuseum
Verzilverd messing broekstukken, Walcheren
Nederlands Openluchtmuseum
Geïmproviseerde radio ontvanger in klein blik
Vrijheidsmuseum
Lees meer verhalen
Deze verhalen vertellen je meer over het thema Economie & Uitwisseling in de tijd van de 20e eeuw.
de verhalen
De invoering van een bindende CAO
In de jaren twintig en dertig was gemiddeld de helft van de personen werkzaam in de Nederlandse sigarenindustrie lid van één van..
Je kreeg niets zonder distributiebon
Al vóór de oorlog kwamen er goederen op de bon. Niet alleen lastig voor de consument, maar ook voor de winkeliers! Dat ondervond de heer B. Venderbosch..
Ruimte voor de auto
Pas tijdens de ruilverkaveling begin jaren ’70 kwamen er in Zieuwent en omgeving geasfalteerde B-wegen. Vóórr die tijd waren er alleen maar zandwegen..