Negentiende eeuw
Land & Water
Een wandeling door Gelders Arcadië

Bron: RKD
In de negentiende eeuw werden de woeste gronden in de provincie Gelderland op grote schaal verder ontgonnen en omgezet in gecultiveerde landbouwgrond. De provincie had in de eerste helft van de negentiende eeuw het grootste aandeel landbouwgrond van Nederland, boordevol veeteelt, akkerbouw, fruitteelt en tabaksteelt. Tegen het einde van deze eeuw was de kennis omtrent landbouw en bodemsoorten gegroeid. De industrialisatie trad in en boeren leerden hoe ze efficiënter en met behulp van zaai- en dorsmachines het rendement van hun perceel konden verhogen. Ondertussen trok het nog resterende Gelderse natuurschoon veel bezoekers: het was een inspiratiebron voor schilders en een heerlijk dagje uit voor toeristen.
Verdere ontginning in Gelderland
De negentiende eeuw was een periode van grootschalige ontginningen. Dit begon al kort na de inlijving van de Nederlanden in het Franse keizerrijk. Het nieuwe landsbestuur stimuleerde het ontginnen van onbegaanbare moerassen en bossen, bijvoorbeeld door ondernemers tijdelijk vrij te stellen van grondbelasting. Nadat Nederland in 1815 een koninkrijk was geworden nam de ontginning van woeste grond verder toe. Op de Veluwe ging het daarbij vooral om het temmen van de stuifzanden. Vanaf 1820 begrootte koning Willem I 5.000 gulden per jaar (omgerekend circa 50.000 euro) om stuifzanden tegen te gaan door het planten van dennenbomen en helmgras. Het volk moest het werk doen, maar het Rijk betaalde. In de Achterhoek en Liemers werden de gemeenschappelijke woeste gronden verder verdeeld. Het opdelen van deze gronden en de ontginning ervan brachten kleinere boeren in de problemen. Zij hadden de woeste gronden namelijk nodig om heideplaggen te steken of om hun schapen, varkens en koeien te laten grazen. Rijke boeren profiteerden daarentegen goed van het opdelen van deze markegronden – zij kochten grote stukken land op. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwam het proces van ontginning in heel Gelderland in een stroomversnelling. Duizenden hectares aan woeste grond verdwenen. Twee organisaties die hier een belangrijke rol in speelden waren de Nederlandsche Heidemaatschappij (sinds 1888) en Staatsbosbeheer (sinds 1899).
Willem de Kanalenkoning
In de negentiende eeuw werden in Gelderland veel nieuwe wegen aangelegd, vooral in de voorheen minder goed toegankelijke delen van Gelderland: de Liemers, de Achterhoek en de Veluwe. Een voorbeeld is de aanleg van de Zuiderzeestraatweg tussen Hoevelaken en het Katerveer bij Zwolle. Van alle provincies had Gelderland tegen het midden van de negentiende eeuw het grootste verharde wegennetwerk. Het bleef niet bij verharde wegen. Willem I, die ook bekend staat als de ‘Kanalenkoning’, gaf in 1825 opdracht tot de aanleg van het Apeldoorns Kanaal om de papierindustrie op de Veluwe een extra impuls te geven. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw verbeterde de infrastructuur in Gelderland nog verder: van telegraaflijnen tot nieuwe kanalen en een uitdijend sporenwegennet.
Gelderland als plattelandsgewest
In de negentiende eeuw bestond de Gelderse landbouw vooral uit gemengde boerenbedrijven, waar akkerbouw en veeteelt werden gecombineerd, soms aangevuld met tuinbouw, aardappelteelt en fruitteelt. Zeker in het meer marktgerichte rivierengebied was nagenoeg elk stukje land in gebruik. Dit gebied was een belangrijke leverancier van graan, fruit, vee en paarden aan de rest van het land. Gelderland was nog altijd een agrarisch gewest en daarmee sterk afhankelijk van natuurlijke omstandigheden. Aardappelziekte, stuifzanden, slecht weer en overstromingen brachten de oogst regelmatig in gevaar
Gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw ontwikkelde de landbouwsector zich relatief langzaam. Maar aan het eind van de eeuw deed zich een omslag voor. Die werd veroorzaakt door een landbouwcrisis, voortschrijdende mechanisatie en de groei van landbouwkennis.

Bron: Gelders Archief

Bron: Gelders Archief
Modernisering van de landbouw
In het laatste kwart van de negentiende eeuw (ca. 1878 – 1895) vond een Europese landbouwcrisis plaats. De graanprijzen daalden door import van goedkoop Amerikaans graan. In het Rivierengebied probeerden boeren de verliezen op te vangen door over te schakelen op suikerbieten, maar ook daarvan daalde op den duur de prijs. Het Rivierengebied richtte zich vervolgens meer op fruitteelt en de omgeving van Arnhem en Nijmegen op tuinbouwproducten. Grote boeren begonnen dure arbeidskrachten te vervangen door zaai- en dorsmachines. Op de zandgronden probeerden boeren kosten te besparen door te gaan samenwerken in coöperaties. Er kwamen coöperaties voor de inkoop van kunstmest en veevoer. En er kwamen coöperaties voor het fabrieksmatig verwerken van melk tot boter en kaas. Daardoor konden ook kleine boeren al efficiënt produceren. Het aantal kleine melkveehouders en varkenshouders nam toe. Ook de pluimveehouderij maakte een spurt in de negentiende eeuw, met Barneveld als centrum. Langs Barneveld werd een nieuwe spoorlijn aangelegd, de zogenoemde: ‘Kippenlijn’. Het toepassen van nieuwe landbouwkennis werd in de negentiende eeuw steeds belangrijker. Bij de ontwikkeling en verspreiding van die kennis speelden de Geldersche Maatschappij van Landbouw (1846) en de Rijkslandbouwschool Wageningen (1876) een belangrijke rol.
Voortdurende strijd tegen water

Bron: Koninklijke verzamelingen
In de rivierrijke provincie Gelderland was het gevaar van het water altijd aanwezig. Kruiend ijs veroorzaakte veel dijkdoorbaken. Vaak bezocht de regerende vorst het rampgebied. In 1809 vond de grootste watersnood van het rivierengebied tot dan toe plaats: na ijsophopingen braken tussen 13 en 15 januari de dijken op meerdere plekken en liep een deel van de Liemers, de Betuwe en de Tielerwaard onder. Zulke overstromingen bleven een nijpend probleem in de hele negentiende eeuw. Wel werd steeds meer samengewerkt om de rivieren in toom te houden. Het Gelders Rivierpolderreglement uit 1838 was een belangrijke stap in de centralisering van het waterbeheer. Het reglement beperkte de macht van de lokale waterschappen en gaf de provincie meer invloed.
Gelders Arcadië: wandelen in de natuur
In 1820 verscheen Geldersch Arkadia van Isaac Anne Nijhof. Met de titel van zijn boek verwees Nijhof naar de natuurlijke schoonheid van de Veluwezoom. Mede dankzij zijn beeldende enthousiasme, ging deze regio bezoekers trekken van heinde en verre. Langs de Veluwezoom lagen prachtige landgoederen die in de loop van de negentiende eeuw door hun eigenaren verder werden verfraaid met kunstmatige heuvels, dalen, vijvers en watervalletjes. Tegen het einde negentiende eeuw had de regio zich ontpopt als favoriet vakantiegebied voor toeristen en dagjesmensen. Dankzij de komst van het spoor was het gebied ook gemakkelijk bereikbaar. Ook veel schilders vestigden zich tijdelijk of permanent aan de zuidelijke Veluwezoom, waar ze zich lieten inspireren door het idyllische landschap.

omgeving. Johannes Warnardus Bilders behoorde tot de Oosterbeekse School.
Bron: Museum Veluwezoom

Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 4, pagina 93), CC-BY-NC
Bezoek de musea
Deze musea vertellen met hun vaste collectie het verhaal van Land & Water in de tijd van de Negentiende eeuw.
Luister naar de podcast
Ontdek in de Verhaal van Gelderland Podcast verrassende feiten, nieuwe inzichten en spannende verhalen over Land & Water in de tijd van de Negentiende eeuw.
de podcast
De dijken breken
Het water is allesbepalend voor de geschiedenis van het Land van Maas en Waal. Logisch dat dit element centraal staat in de tentoonstelling van Museum Tweestromenland in Beneden-Leeuwen. Conservator Jaap van der Veen vertelt in de laatste podcastaflevering van dit seizoen meer over de grote overstromingen en vormen van rivierbeheersing uit het verleden, met speciale aandacht voor de negentiende eeuw. Historicus Jonn van Zuthem kijkt hoe de nabijheid van het water het leven van de inwoners in het Land van Maas en Waal heeft bepaald.
Bekijk Gelderse collecties
Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Land & Water in de tijd van de Negentiende eeuw.
de collectiestukken

Foto, voorstellende meubel industrie, Culemborg, circa 1900
Elisabeth Weeshuis Museum

Koning Willem I
CODA

Geldersch Arkadia, of Wandeling over Bilioen en Beekhuizen
CODA
Lees meer verhalen
Deze verhalen vertellen je meer over het thema Land & Water in de tijd van de Negentiende eeuw.
de verhalen

Een traan in het oog van de koning
Na de zeer onstuimige achttiende eeuw met maar liefst negen complete overstromingen van het Land tussen Maas en Waal en bijna vier..

Rijnromantiek
Aan het begin van de negentiende eeuw ontdekten schrijvers en schilders het Duitse Rijndal als misschien wel het meest romantische landschap van Europa..

Een eigenaardig volkje
De riviervissers ontwikkelen door de eeuwen heen een eigen cultuur. Met een eigen ‘visserslatijn’, een taal die vaak niet te begrijpen is voor buitenstaanders..