Loading…

1.4 Prehistorie – Kennis & Vernieuwing

Revolutionaire uitvindingen

Verhaal van Gelderland - 1
Overgang van jager-verzamelaars naar landbouwers – De overgang van jager-verzamelaars naar landbouwers in Gelderland was een zeer geleidelijk proces, waarbij stapsgewijs nieuwe elementen werden overgenomen.
Bron: Frédérik Ruys (Vizualism), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 58), CC-BY-NC

De bewoning van onze streken gaat minstens enkele honderdduizenden jaren terug. Aan de leefwijze en materiële cultuur van de bewoners veranderde, afgezien van het klimaat, het landschap en het daarmee samenhangende jachtwild, gedurende het leeuwendeel van deze periode amper iets. Deze grote stabiliteit staat in sterk contrast met de laatste zevenduizend jaar van de geschiedenis. Na de introductie van de landbouw volgden in rap tempo allerhande belangrijke transformaties elkaar op, op diverse vlakken: bestaanseconomie, nederzettingsontwikkeling, landschapsinrichting, grafgebruik en materiële cultuur. Veel vernieuwingen vonden hun oorsprong in externe ontwikkelingen, zoals de komst van nieuwe bewoners of de introductie van innovatieve technieken, ideeën en materialen via handel of contacten.   

Landbouw als katalysator

De belangrijkste omslag in de prehistorie van Nederland is de introductie van de landbouw. Rond 5300 voor Christus verschenen de eerste agrarische gemeenschappen op de vruchtbare lössbodems van Zuid-Limburg. In enkele generaties waren ze vanuit Midden-Europa gemigreerd in noordwestelijke richting, waar ze een compleet nieuwe leefwijze introduceerden. Ze verbouwden granen als emmertarwe en eenkoorn, en peulvruchten als linzen en erwten, en ze hielden runderen, varkens en geiten. Ze woonden in kleine dorpjes met grote boerderijen, kapten het bos om ruimte te maken voor akkers, begroeven hun doden in grafvelden en gebruikten aardewerk met mooie bandvormige motieven. Al deze tot dan toe volstrekt onbekende fenomenen zullen veel bekijks hebben getrokken bij de bevolking in de omgeving. Toch duurde het zeker nog duizend jaar voordat ook in Gelderland akkerbouw en veeteelt vaste onderdelen van het bestaan gingen vormen. Elementen uit het ‘neolithische pakket’ werden stukje bij beetje overgenomen door de jager-verzamelaars. Waarom dit zo lang duurde? Blijkbaar was het voor jager-verzamelaars niet zo slecht toeven in onze streken. Men had gemiddeld maar een paar uur per dag nodig om aan voldoende voedsel te komen, terwijl het agrarisch bestaan veel meer tijdsinvestering kostte.

Enkele duizenden jaren later vond een tweede, fundamentele omslag in de landbouw plaats, waarvan de sporen nog steeds zichtbaar zijn in het Gelderse landschap. Tussen 1500 en 1000 voor Christus verschenen zogenaamde raatakkers: aaneengesloten complexen van door lage aarden walletjes omgeven akkers, waarvan de grootste zich over enkele honderden hectares uitstrekken. Bekende, goede bewaarde voorbeelden zijn te vinden in Vaassen en Wekerom. Deze omvangrijke akkercomplexen bleven eeuwenlang in gebruik: een levensduur tot meer dan een millennium is geen uitzondering. Ze weerspiegelen een fase van intensivering van de landbouw, die gelijktijdig in grotere delen van Europa herkenbaar is.  

Steen, brons en ijzer

Verhaal van Gelderland - 1
Akkersysteem in Vaassen – Goed bewaarde Gelderse raatakkers, zoals dit akkersysteem in Vaassen, tekenen zich soms duidelijk af op digitale hoogtebeelden.
Bron: Willemse, N.W.

In het begin van de negentiende eeuw introduceerde de Deense archeoloog Christian Jürgensen Thomsen het drie-perioden systeem, waarmee de prehistorie wordt verdeeld in een steentijd, bronstijd en ijzertijd. Technologische vooruitgang, en specifiek het dominante materiaal dat werd gebruikt voor wapens, werktuigen en sieraden, werd op deze manier een leidend raamwerk voor de – nu nog steeds gebruikte – chronologie van de prehistorie. In Nederland deden de eerste metalen, specifiek koper en goud, hun intrede in het derde millennium voor Christus. Deze materialen moesten geïmporteerd worden, omdat in Nederland van nature nauwelijks metaal voorkomt. IJzer is hierop een uitzondering. Dat is zelfs rijkelijk aanwezig in de Nederlandse bodem, maar de bewerking daarvan is vrij complex. Daarom liet de introductie van ijzerproductie nog zeker tweeduizend jaar langer op zich wachten. Pas in de Romeinse tijd werd er op grotere schaal ijzer geproduceerd in Nederland.

In de vroegste Nederlandse metaalbewerking speelden de zandgronden van Gelderland een belangrijke rol. De duidelijkste aanwijzingen voor metaalbewerking zijn namelijk afkomstig uit grafheuvels in Lunteren en Meulunteren. In deze heuvels werden rijke graven aangetroffen, waarin aan de doden smidswerktuigen waren meegegeven. Dit zijn zogenoemde kussen- en hamerstenen. Kussenstenen werden vastgezet in een houten blok en dienden als aambeeld. Met de hamerstenen werd het koper in de gewenste vorm gesmeed. Naast deze stenen werktuigen bevatten de graven ook steeds enkele koperen voorwerpen, zoals eenvoudige priemen en tongvormige dolkjes. Op de zuidelijke Veluwe is een duidelijke concentratie zichtbaar van vondsten van kussenstenen, hamerstenen en vroege koperen voorwerpen. Waarom dit gebruik zich juist hier concentreerde – in een gebied waar helemaal geen koper voorkomt – is vooralsnog onverklaard. In de loop van het tweede millennium voor Christus deed brons, een legering van koper en tin, geleidelijk zijn intrede in Nederland.

Nieuwe mensen, nieuwe ideeën?  

De oorsprong van al deze markante veranderingen is altijd al een belangrijk discussiepunt onder archeologen geweest. Namen lokale boerengemeenschappen door contacten met andere groepen nieuwe gebruiken en modes over, of zijn ze vooral een gevolg van migratie? De situatie is te complex om een eenduidig antwoord te geven. De geleidelijke overname van landbouw in Gelderland, door lokale groepen, volgde op contacten en uitwisseling van goederen en ideeën met een nieuwe bevolkingsgroep in het zuiden. De introductie van raatakkers in de late prehistorie, een trend die over grotere gebieden te volgen is, zou eerder gekoppeld kunnen zijn aan een hogere populatiedruk en technologische vernieuwing.

In deze discussie nemen de laat-neolithische standvoetbeker- en klokbekercultuur een bijzondere positie in. Aanvankelijk werd gedacht dat deze ‘bekerculturen’ zich in het derde millennium voor Christus door grootschalige migratie over Europa hadden verspreid. Vervolgens werd aannemelijker geacht dat het om lokale ontwikkelingen ging. Inmiddels hebben nieuwe dna-technieken tot revolutionaire inzichten geleid. Op basis van onderzoek van vele honderden skeletten uit grote delen van Europa bleek dat al deze individuen een sterke invloed vertoonden van Oost-Europees ‘steppe-dna’. Hieruit is afgeleid dat bevolkingsgroepen die op de steppes van Rusland en Oekraïne leefden omstreeks 3000 voor Christus aan grootschalige migratie in westelijke richting begonnen. Uiteindelijk had dit een enorme impact op de bevolkingssamenstelling van grote delen van Europa. Deze nieuwkomers brachten diverse nieuwe gebruiken met zich mee. Ze legden grafheuvels aan, gebruikten het wiel en bewerkten metaal, en zorgden daarmee voor ingrijpende transformaties in het dagelijks leven.  

Verhaal van Gelderland - 1
Inventaris klokbekergraf Lunteren – De inventaris van het klokbekergraf van Lunteren bevat verschillende aanwijzingen voor vroege koperbewerking, waaronder kussenstenen, een koperen priem en een dolkje.
Bron: Rijksmuseum van Oudheden
Verhaal van Gelderland - 1
Archeologische aanwijzingen voor metaalbewerking – De eerste aanwijzingen voor metaalbewerking in Nederland zijn voor een belangrijk deel afkomstig van de Gelderse zandgronden.
Bron: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 92), CC-BY-NC

Bekijk Gelderse collecties

Deze collectiestukken, afkomstig uit Gelderse collecties, passen bij het thema Kennis & Vernieuwing in de tijd van de Prehistorie.

de collectiestukken

Bijl van steen uit de prehistorie

Valkhof Museum

Kralen en koperen ringen, haarversiering uit de ijzertijd

Valkhof Museum

Zak met 54 stukjes vuursteen

Rijksmuseum van Oudheden

Lees meer verhalen

Deze verhalen vertellen je meer over het thema Kennis & Vernieuwing in de tijd van de Prehistorie.

de verhalen

Nederzettingssporen uit de vroege bronstijd en ijzertijd

Enkele kilometers westelijk van de historische binnenstad van Culemborg ligt Parijsch-zuid, een omvangrijke nieuwbouwwijk waar sinds..

Benen harpoen?

In de Prehistorie werden veel voorwerpen van been gemaakt. Hier zijn echter weinig sporen van bewaard gebleven in de bodem. Op een vindplaats..

Een vruchtbaar schaakbord

n de laatste eeuwen voor het begin van onze jaartelling, de ijzertijd, groeide de bevolking in Ede in snel tempo. Het eten voor al die mensen werd voor..